Beachvolleybal 2016
Voor u liggen de officiële spelregels beachvolleybal. In deze spelregels zijn alle wijzigingen en aanpassingen opgenomen die tot en met januari 2017 zijn doorgevoerd door zowel de FIVB als door de taakgroep Spelregels van de Nevobo.
De spelregels zijn internationaal en gelden voor alle wedstrijden in Nederland. Voor de wereldcompetities van de FIVB gelden aanvullende vereisten. Voor diegenen die daarin geïnteresseerd zijn verwijzen we naar de website van de FIVB (www.fivb.org), waar onder ‘rules of the game’ de volledige originele spelregels ingezien kunnen worden.
In deze uitgave zijn de commentaren bij de betreffende spelregel opgenomen. De inhoud van de commentaren moet voor alle wedstrijden in Nederland als integraal onderdeel van de spelregels worden aangemerkt. Verder is in een aparte kolom een verwijzing opgenomen naar een relevante spelregel en/of tekening.
Overal waar in deze uitgave gesproken wordt over speler, spelers, teller, tellers, hij, hem, scheidsrechter, enz. wordt ook het vrouwelijke equivalent bedoeld.
Namens de Nederlandse Volleybalbond,
Taakgroep Spelregels
Deel 1: Kenmerken van het spel
Beachvolleybal is een sport die gespeeld wordt door twee teams elk op een eigen veld met een zandbodem en gescheiden door een net.
Elk team heeft maximaal 3 aanrakingen (inclusief het blok) om de bal terug te spelen.
Bij beachvolleybal scoort het team dat de rally wint een punt (Rally Punt Systeem). Als het ontvangende team een rally wint, krijgt het een punt en het recht om op te slaan. Iedere keer dat dit zich voordoet, moet de speler aan service gewisseld worden.
Beachvolleybal is één van de meest succesvolle en populaire competitieve en recreatieve sporten ter wereld. Het is snel, het is opwindend en de actie is explosief. Toch bestaat de Beach vorm van volleybal uit een aantal cruciale overlappende elementen waarvan de complementaire interacties het uniek maken onder rally spelvormen.

De FIVB heeft in de afgelopen jaren grote stappen gezet om het spel aan te passen aan het hedendaagse publiek.
Deze tekst is gericht op een breed volleybal publiek, spelers, coaches, scheidsrechters, toeschouwers, commentatoren, om de volgende redenen:
- Beter begrip van de regels zorgt voor een beter spel
- Coaches kunnen betere teamstructuren en tactieken ontwikkelen waarin spelers alle ruimte krijgen om hun vaardigheden te tonen
- Beter begrip van de onderlinge relatie en samenhang van regels zorgt ervoor dat officials betere beslissingen nemen
Deze introductie richt zich in eerste instantie op beachvolleybal als competitieve sport, voordat de belangrijkste eigenschappen voor succesvol arbitreren uiteen gezet worden.
Nevobo Beachvolleybal is een competitieve sport
Competitie boort verborgen krachten aan. Het vraagt het beste van bekwaamheid, geest, creativiteit en schoonheid. De regels zijn zo gestructureerd om al deze kenmerken mogelijk te maken. Op een enkele uitzondering na, staat beachvolleybal alle spelers toe om zowel aan het net (aanvallend) als in het achterveld (verdediging of service) te opereren.
De beachvolleybal spelers uit de vroege jaren op de stranden van Californië zouden het nog steeds herkennen, omdat beachvolleybal door de jaren heen enkele essentiële en onderscheidende elementen heeft behouden. Enkele hiervan deelt het met andere net/bal/racket sporten:
- Service
- Rotatie (om de beurt opslaan)
- Aanval
- Verdediging
Beachvolleybal is echter uniek ten opzichte van andere “net” sporten, doordat de bal zich altijd in een vlucht bevindt – een vliegende bal – en doordat elk team de bal een beperkt aantal keren onderling mag overspelen voordat de bal naar de tegenstander terug gespeeld moet worden.
Aanpassingen aan de service regels hebben de service veranderd van enkel een middel om de bal in het spel te brengen naar een offensief wapen.
Het concept van “rotatie” is verankerd om “allround” atleten een kans te geven. De regels over spelers posities geven teams flexibiliteit en de mogelijkheid om interessante tactieken te ontwikkelen.
Tegenstanders gebruiken dit kader om te strijden met technieken, tactieken en kracht. Het biedt spelers ook de vrijheid van meningsuiting om toeschouwers en kijkers te vermaken.
En het beeld van beachvolleybal is in toenemende mate goed.
De scheidsrechter binnen dit kader
De essentie van een goede official ligt binnen het concept van eerlijkheid en consistentie:
- Om eerlijk te zijn voor elke deelnemer
- Om door toeschouwers als eerlijk gezien te worden
Dit eist een hoge mate van vertrouwen. Men moet er op vertrouwen dat de scheidsrechter de spelers laat vermaken:
- door accuraat te zijn bij het nemen van zijn beslissingen;
- door te begrijpen waarom een regel is geschreven;
- door een efficiënte organisator te zijn;
- door de competitie doorgang te laten vinden en deze naar een einde te leiden;
- door een leraar te zijn – met de regels het oneerlijke te straffen en het onbeleefde te vermanen;
- door het spel te promoten – dat wil zeggen door de spectaculaire elementen van het spel toe te staan en spelers te laten doen waar ze goed in zijn: het publiek vermaken
Tot slot kunnen we zeggen dat een goede scheidsrechter de regels gebruikt om de competitie voor alle betrokkenen een bevredigende ervaring te maken.
Voor hen die tot hier gelezen hebben, bezie de regels die volgen als de huidige staat van ontwikkeling van een geweldige sport, maar onthoud dat de voorgaande paragrafen net zo belangrijk kunnen zijn voor jou in je eigen rol binnen de sport.
Doe mee!
Keep the ball flying!
De speelruimte omvat het speelveld en de vrije zone. Deze is rechthoekig en symmetrisch.

1.1 Afmetingen
1.1.1 Het speelveld is een rechthoek van 16 x 8 m groot, met rondom een vrije zone van minimaal 3 m breedte.
De speelruimte is tot een hoogte van minimaal 7 m gemeten vanaf het speeloppervlak vrij van enig obstakel.
1.1.2 Bij de door of namens de Nevobo georganiseerde competities in Nederland kan afhankelijk van het speelniveau ten behoeve van de netopbouw en -verankering de vrije zone als volgt beperkt worden:
- op de hoogste niveaus (NK, Grand Slams en ere- en 1ste divisie) dienen de velden vrijstaand en zonder spandraden/banden opgesteld te zijn en dient de vrije zone vrij te zijn van enig obstakel
- voor 2de en lager mogen de netten aan elkaar bevestigd zijn en mogen spandraden/banden gebruikt worden om de netten op te bouwen, deze obstakels zijn als enige geaccepteerd binnen de vrije zone mits zij geen gevaar opleveren voor de spelers
1.2 Speelveld
1.2.1 Het speeloppervlak moet bestaan uit geëgaliseerd zand dat zo vlak en uniform mogelijk is. Het zand moet vrij zijn van stenen, schelpen of ieder ander voorwerp dat gevaar oplevert op sneeën en blessures voor de spelers.
1.2.2 Bij de door of namens de Nevobo georganiseerde competities in Nederland moet het zand minimaal 30 cm diep. Het zand moet uit fijne en losjes samengeperste korrels bestaan.
1.2.3 Het speeloppervlak mag geen gevaar opleveren voor blessures bij de spelers
1.3 Belijning
1.3.1 Alle lijnen zijn 5cm breed. Alle lijnen moeten een kleur hebben die sterk contrasteert met de kleur van het zand.
1.3.2 Grenslijnen
Twee zijlijnen en twee achterlijnen begrenzen het speelveld. Deze zij- en achterlijnen behoren tot het speelveld.
De lijnen moeten worden gemaakt van linten bestaande uit duurzaam materiaal. Eventueel blootliggende ankers moeten van een zacht en flexibel materiaal worden gemaakt.
1.4 Zones en ruimtes
Er is alleen het speelveld, de servicezone en de vrije zone die het speelveld omringt.
1.4.1 De servicezone is een 8 m brede zone achter de achterlijn welke zich uitstrekt tot de rand van de vrije zone.
1.5 Weer
Het weer mag geen gevaar opleveren voor blessures bij de spelers
1.6 Verlichting
In de Nederlandse competitie moet het licht gemeten 1 meter boven het centrum van het speelveld minimaal 750 lux zijn.
2.1 Hoogte van het net
2.1.1 Verticaal boven de as van het veld hangt een net waarvan de bovenkant op een hoogte van 2.43m hangt voor heren en 2.24m voor dames.
Commentaar
Voor jeugdteams zijn de nethoogten:
- Leeftijd Meisjes Jongens
- 16 jaar en jonger 2,24 m 2,24 m
- 14 jaar en jonger 2,12 m 2,12 m
- 12 jaar en jonger 2,00 m 2,00 m
2.1.2 De hoogte van het net wordt, met behulp van een meetlat, in het midden van het speelveld gemeten. Boven de twee zijlijnen moet de hoogte precies gelijk zijn, maar mag niet meer dan 2 cm boven de reglementaire hoogte uitkomen.
2.2 Samenstelling
T2
Het net is, als het strak is opgehangen, 8,5 m lang en 1 m (+/- 3 cm) breed en hangt verticaal boven de as van het veld.
Het net bestaat uit vierkante mazen met zijden van 10 cm. Aan de boven- en onderzijde zijn er twee 7 tot 10 cm brede horizontale dubbelgevouwen canvas banden aangebracht die over de gehele lengte zijn vastgenaaid. Deze banden zijn bij voorkeur donkerblauw of een heldere kleur. Aan de beide uiteinden van de band aan de bovenzijde loopt door een opening een koord om de band aan de palen te bevestigen en strak te houden.
In deze banden zijn, om het net aan de palen te bevestigen en gespannen te houden, aan de bovenzijde een soepele staalkabel en aan de onderzijde een koord aangebracht.
Het is toegestaan om reclame uitingen te hebben op de horizontale banden van het net.
De bij de wereldcompetities en officiële competities van de FIVB gebruikte netten van een 8m met kleine mazen en reclame uitingen tussen het einde van het net en de paal zijn ook toegestaan, mits het zicht van de spelers en officials niet wordt verstoord.
Op bovengenoemde items mogen reclame uitingen gedrukt worden conform Nevobo richtlijnen.
2.3 Zijbanden
Twee gekleurde banden zijn verticaal en recht boven elke zijlijn aan het net aangebracht. Zij zijn 5cm breed (even breed als de zijlijnen) en 1 m lang en maken deel uit van het net. Reclame uitingen zijn toegestaan op de zijbanden.
14.1.1, T2, T3
2.4 Antennes
Een antenne is een buigzame staaf, 1,80 m lang en met een diameter van 10 mm, vervaardigd van glasfiber of vergelijkbaar materiaal.
Aan de buitenkant van elke zijband is een antenne bevestigd. Beide antennes bevinden zich aan verschillende kanten van het net
Elke antenne steekt 80 cm boven het net uit en is uitgevoerd in met elkaar contrasterende kleurstroken (bij voorkeur rood en wit) van 10 cm.
De antennes, die beschouwd worden deel uit te maken van het net, begrenzen zijdelings de passeerruimte
2.5 Palen
2.5.1 De palen die het net dragen zijn op een afstand van 0,70 m tot 1,00 m van de zijlijn tot de paalbescherming geplaatst. Zij zijn 2,55 m hoog en bij voorkeur verstelbaar.
Bij de wereldcompetities en officiële competities van de FIVB worden de palen op een afstand van 1m buiten de zijlijn geplaatst.
2.5.2 De palen hebben afgeronde hoeken, zijn glad en worden zonder spandraden aan de grond bevestigd. Zij mogen geen gevaarlijke of hinderlijke onderdelen hebben. Palen moeten voorzien zijn van beschermend materiaal.
Bij de door of namens de Nevobo georganiseerde competities in Nederland gelden afwijkende normen met betrekking tot de netverankering afhankelijk van het niveau waarop gespeeld wordt:
- op de hoogste niveaus (NK, Grand Slams en ere- en 1ste divisie) dienen de velden vrijstaand en zonder spandraden/banden opgesteld te zijn
- voor 2de en lager mogen de netten aan elkaar bevestigd zijn en mogen spanbanden gebruikt worden om de netten op te bouwen mits deze geen direct gevaar opleveren voor de spelers.
2.6 Aanvullende uitrusting
Alle overige uitrusting wordt door Nevobo richtlijnen bepaald.
3.1 Eigenschappen
3.2
De bal moet rond zijn. De buitenbal moet gemaakt zijn van soepel materiaal (leer, synthetisch leer of vergelijkbaar) dat geen vocht opneemt, dus meer geschikt voor buiten condities aangezien er ook wedstrijden gespeeld kunnen worden als het regent. De binnenbal is gemaakt van rubber of vergelijkbaar materiaal. Goedkeuring van synthetisch materiaal wordt bepaald door FIVB reglementen.
Kleur: Heldere kleuren (zoals oranje, geel, wit, etc.);
Omtrek: 66 tot 68 cm;
Gewicht: 260 tot 280 gram;
Spanning: 0,175 tot 0,225 Kg/cm2 (171 tot 221 mbar of hPa)
3.2 Gelijkheid van de ballen
Alle ballen, die bij een wedstrijd worden gebruikt, moeten voor wat betreft omtrek, gewicht, spanning, type, kleur e.d. gelijk zijn.
Bij Nederlandse competities moet er gespeeld worden met ballen die goedgekeurd zijn door de Nevobo, tenzij anders overeengekomen met de Nevobo
3.1, 26.2.7
3.3 Drie-ballen systeem
Tijdens het NK, Grand Slams en als de lokale situatie het toelaat, kunnen drie ballen worden gebruikt. Hiertoe zijn zes ballenkinderen aanwezig, één in elke hoek van de vrije zone en één achter elke scheidsrechter
Deel 2: Onderdeel 1: Het spel
4.1 Samenstelling
4.1.1 Een team bestaat uitsluitend uit twee spelers
4.1.2 Alleen de twee spelers, die op het wedstrijdformulier zijn vermeld, mogen het speelveld betreden en de wedstrijd spelen.
4.1.3 Eén van beide spelers is aanvoerder en wordt als zodanig op het wedstrijdformulier vermeld.
4.1.4 Tijdens wedstrijden in de officiële senioren competities mogen spelers geen externe ondersteuning of coaching ontvangen. Voor jeugdtoernooien en fase 1 en 2 van de Continental cup is coaching mogelijk indien dit in het toernooireglement geregeld is.
4.2 Plaats van de deelnemers
De stoelen van de spelers moeten minimaal 3 m van de zijlijn staan en minimaal 3 m van de tellerstafel.
4.3 Uitrusting
De kleding van de spelers bestaat uit een korte broek of badpak/bikini. Een shirt of “tank-top” is optioneel tenzij anders is vastgelegd in het Toernooireglement. Spelers mogen een pet of hoofd bedekking dragen.
4.1.1
4.3.1 Bij competities van de Nevobo moet de kleur en het ontwerp van de kleding per team tijdens de wedstrijd uniform zijn. De kleding van spelers moet schoon zijn.
4.3.2 Spelers moeten op blote voeten spelen, tenzij ze toestemming van de 1e scheidsrechter hebben.
4.3.3 De shirts (of korte broeken als het toegestaan is om zonder shirt te spelen) van de spelers moeten genummerd zijn met 1 en 2.
4.3.3.1 De nummers moeten aan de borstzijde midden op het shirt (of aan de voorkant van de korte broek) zijn aangebracht.
4.3.3.2 De kleur en de helderheid van de nummers moeten contrasteren met de kleur en helderheid van de shirts. De hoogte van de nummers moet ten minste 10cm zijn. De breedte van het lint, waarvan de nummers zijn gemaakt, moet ten minste 1,5cm zijn.Commentaar
In Nevobo competities waar geen kleding beschikbaar wordt gesteld mag het nummer ook met stift op de bovenarm of het onderbeen aangebracht worden. Waarbij het nummer bij de ene speler op de linker bovenarm of onderbeen aangebracht dient te worden en bij de andere speler op de rechter bovenarm of onderbeen.
4.4 Veranderingen van uitrusting
Als beide teams met shirts van gelijke kleur bij het veld aankomen, zal een toss bepalen welk team haar shirts moet veranderen.
De 1e scheidsrechter mag één of meer spelers toestaan:
4.4.1 om met sokken of schoenen te spelen.
4.4.2 om tussen de sets een nat shirt te vervangen, mits het nieuwe shirt ook voldoet aan de toernooi en Nevobo reglementen
4.3.3
4.4.3 Op verzoek van een speler kan de 1e scheidsrechter hem toestaan met een ondershirt en/of trainingsbroek te spelen
4.5 Verboden voorwerpen
4.5.1 Het is verboden voorwerpen te dragen die een verwonding kunnen veroorzaken of die de speler een kunstmatig voordeel opleveren
4.5.2 De spelers mogen voor eigen risico bril of contactlenzen dragen.
4.5.3 Zacht beklede braces ter bescherming of ondersteuning zijn toegestaan.
Voor de Nederlandse competitie geldt dat attributen en zichtbare onderkleding dezelfde kleur moet zijn als het uniform.Het is verboden om shirts te dragen zonder officiële nummers.
Commentaar
Uitgezonderd competities waarbij geen kleding beschikbaar wordt gesteld. Zie commentaar bij regel 4.3.3.2
De aanvoerder is verantwoordelijk voor het gedrag en de discipline van de leden van hun team.
5.1 Aanvoerder
5.1.1 Vóór de wedstrijd moet de aanvoerder het wedstrijdformulier ondertekenen en zijn team bij de toss vertegenwoordigen.
5.1.2 Als het spel stil ligt mag alleen de aanvoerder zich tot de scheidsrechter wenden om:
8.2
5.1.2.1 Uitleg te vragen over de toepassing of interpretatie van de spelregels. Wanneer de aanvoerder niet tevreden is met de verklaring moet deze direct aan de 1e scheidsrechter kenbaar maken dat hij een Protest Protocol wil initiëren.
5.1.2.2 Toestemming te vragen:
- Een onderdeel van zijn uitrusting te vervangen
- Om de service volgorde te controleren
- Om het net, de bal of het speeloppervlak, enz. te controleren
- Om een zij- of achterlijn recht te leggen
5.1.2.3 Een time-out aan te vragen
15.2.1, 15.4.1
Let op: Spelers hebben toestemming van de scheidsrechter nodig om de speelruimte te verlaten.
5.1.3 Aan het einde van de wedstrijd:
5.1.3.1 Beide spelers bedanken de scheidsrechters en de tegenstander. De aanvoerder ondertekent het wedstrijdformulier om daarmee het wedstrijdresultaat te bevestigen
5.1.3.2 Als de aanvoerder eerder aan de 1e scheidsrechter heeft kenbaar gemaakt dat hij een Protest Protocol wilde initiëren en dit is op het moment van aanvragen niet succesvol afgerond, mag hij dit na afloop van de wedstrijd als zodanig bevestigen en als een protest op het wedstrijdformulier noteren
6.1 Het behalen van een punt
6.1.1 Punt
Een team scoort een punt als:
6.1.1.1 Zij de bal succesvol op de grond krijgt in het veld van de tegenstander
6.1.1.2 De tegenstander een fout maakt.
6.1.1.3 De tegenstander bestraft wordt.
6.1.2 Fout
Een team maakt een fout tijdens een speelactie als zij handelt in strijd met deze spelregels (of deze anderszins schendt). De scheidsrechters beoordelen de fouten en bepalen overeenkomstig de regels de te nemen maatregelen.
6.1.2.1 Indien twee of meer fouten na elkaar worden gemaakt, wordt alleen de eerste fout bestraft.
6.1.2.2 Indien tegenstanders gelijktijdig twee of meer fouten maken, wordt dubbelfout gegeven en wordt de rally overgespeeld.
T23
6.1.3 Een rally en een voltooide rally
Een rally is de opeenvolging van spelacties vanaf het moment van de service totdat de bal uit het spel is. Een voltooide rally is de opeenvolging van spelacties met als resultaat het verkrijgen van een punt. Dit omvat tevens het toekennen van een bestraffing (bijv. voor spelophouden of wangedrag) en het verlies van service ten gevolge van te laat serveren.
8.1, 8.2, 12.2.2.1, 12.4.4, 22.3.2.2
6.1.3.1 als het team aan service de rally wint, krijgt dit team er een punt bij en behoudt de service
6.1.3.2 als het team die de service ontving de rally wint, krijgt dit team het recht van service én behaalt daarbij tevens een punt.
6.2 Winnen van een set
Een set (met uitzondering van de beslissende derde set) wordt gewonnen door het team die als eerste 21 punten behaalt, met een voorsprong van ten minste twee punten. In geval van gelijke stand bij 20-20 wordt het spel, zonder beperking in puntenaantal, vervolgd tot er een verschil van twee punten is bereikt (22-20, 23-21, etc.).
6.3 Winnen van de wedstrijd
6.3.1 De wedstrijd wordt gewonnen door het team dat twee sets wint
6.3.2 In geval van een gelijke stand van 1-1 in sets wordt de beslissende derde set gewonnen door het team die als eerste 15 punten behaalt, met een voorsprong van ten minste twee punten.
6.4 In-gebreke-stellen en onvolledig team
6.4.1 Als een team, na daartoe te zijn gemaand, weigert te spelen, wordt zij in gebreke gesteld en verliest zij de wedstrijd reglementair met als eindstand 0-2 voor de wedstrijd en 0-21, 0-21 voor de sets.
6.4.2 Een team dat niet op tijd op het speelveld aantreedt, wordt in gebreke gesteld.
6.4.1
6.4.3 Een team dat voor de rest van de set of van de wedstrijd onvolledig wordt verklaard, verliest de set of de wedstrijd. Aan de tegenstander worden dan zoveel punten, als wel punten en sets, toegekend als nodig is om de set, respectievelijk de wedstrijd, te winnen. Het onvolledig geworden team behoudt de reeds behaalde punten en gewonnen sets.
6.2, 6.3, 7.3.1
7.1 Toss
Vóór aanvang van de wedstrijd verricht de 1e scheidsrechter de toss om te beslissen over het recht van eerste service en aan welke kant van het speelveld beide teams de eerste set moeten spelen.
7.1.1 De toss wordt in aanwezigheid van de officiële aanvoerders van de beide teams verricht.
7.1.2 Het team dat de toss wint kiest:
Óf
7.1.2.1 het recht van service of ontvangst van service
Óf
7.1.2.2 een speelhelft.
Het team dat de toss verliest, krijgt de overblijvende keuzemogelijkheid.
7.1.2.3 Bij aanvang van de tweede set heeft de verliezer van de toss uit de eerste set de keuze voor 7.1.2.1 of 7.1.2.2 Bij een eventuele derde en beslissende set wordt een nieuwe toss uitgevoerd.
7.2 Inspelen aan het net
Vóór aanvang van de wedstrijd mogen de teams, indien zij tevoren een ander speelveld tot hun beschikking hadden, gedurende drie minuten aan het net inspelen. Indien dit niet het geval was bedraagt de inspeeltijd aan het net vijf minuten.
7.3 Team opstelling
7.3.1 Beide spelers van elk team nemen altijd aan het spel deel.
4.1.1
7.4 Spelers posities
Op het moment dat de bal door de serveerder wordt geslagen, moeten, met uitzondering van de serveerder, de teams zich op hun eigen speelhelft bevinden.
7.4.1 De spelers zijn vrij om een positie op hun eigen speelhelft te kiezen. Er zijn GEEN vastgestelde posities op het veld.
7.5 Opstellingsfouten
7.5.1 Er zijn GEEN opstellingsfouten mogelijk.
7.6 Service volgorde
7.6.1 De service volgorde, zoals direct na de toss is aangegeven door de aanvoerder, moet gedurende de gehele set worden aangehouden.
7.6.2 Wanneer het team dat de service ontvangt het recht van service krijgt, moeten haar spelers een positie “doordraaien”.
7.7 Fout in de service volgorde
7.7.1 Een fout in de service volgorde wordt gemaakt als de service niet conform de service volgorde wordt uitgevoerd. Het team wordt bestraft met een punt en het verlies van de service aan de tegenstander.
7.7.2 De teller(s) moeten de juiste service volgorde aangeven en eventuele onjuiste speler corrigeren voordat de scheidsrechter fluit voor de service.
8.1 Bal in het spel
De bal is in het spel vanaf het moment dat de bal, na toestemming van de 1e scheidsrechter, bij de service wordt geslagen.
12, 12.3
8.2 Bal uit het spel
De rally eindigt met het fluiten door de scheidsrechter. Echter, als het fluiten gebeurt ten gevolge van een fout tijdens het spelen, is de bal uit het spel vanaf het moment waarop de fout zich voordeed.
8.3 Bal “in”
De bal is “in” als hij het speelveld, met inbegrip van de zij- en achterlijnen raakt.
8.4 Bal “uit”
De bal is “uit” als:
8.4.1 deze geheel buiten de lijnen op de grond valt (zonder de lijnen te raken);
1.3.2
8.4.2 hij een voorwerp buiten het speelveld of een persoon die niet aan het spel deelneemt, raakt;
8.4.3 hij een antenne, spandraden, paal of het net buiten de zijbanden raakt;
2.3
8.4.4 hij tijdens de service of derde aanraking van het team het verticale vlak van het net geheel of gedeeltelijk buiten de passeerruimte passeert.
2.3, 10.1.3, T3
8.4.5 hij volledig onder het net door het vlak van het net passeert.
Ieder team moet, behalve in het geval van regel 10.1.2, in het eigen speelveld en de speelruimte de bal spelen. De bal mag echter ook van buiten de vrije zone teruggehaald worden.10.1.2
9.1 Aanrakingen door het team
Een aanraking is ieder contact met de bal door een speler die aan het spel deelneemt.
Het team mag de bal ten hoogste driemaal aanraken om deze terug te spelen. Wanneer de bal vaker wordt aangeraakt, maakt het team een fout: "viermaal spelen".
Tot de aanrakingen worden niet alleen de opzettelijk gemaakte, maak ook de onopzettelijk gemaakte aanrakingen gerekend.
9.1.1 Opeenvolgende aanrakingen
Een speler mag, behalve in het geval van de regels 9.2.2.2, 9.2.2.3, 14.2 en 14.4.2, de bal niet tweemaal achter elkaar aanraken.
9.2.2.2, 9.2.2.3, 14.2, 14.4.2, D9 (17)
9.1.2 Gelijktijdig aanraken
Twee spelers mogen de bal gelijktijdig aanraken
9.1.2.1 Indien twee teamgenoten de bal gelijktijdig aanraken, geldt dit, behalve bij het blokkeren, als twee aanrakingen.
14.2
Wanneer zij de bal proberen te spelen doch slechts één van hen raakt de bal, dan geldt dit slechts als één aanraking.
Wanneer spelers tegen elkaar aan botsen, is dat niet fout.
9.1.2.2 Wanneer twee tegenstanders de bal boven het net gelijktijdig aanraken en de bal blijft in het spel, mag het team aan wiens kant de bal komt weer driemaal spelen. Gaat een dergelijke bal uit, dan geldt dit als een fout van het team aan de andere kant van het net.
9.1.2.3 Leidt het door twee tegenstanders gelijktijdig aanraken van de bal tot “vastgehouden bal”, dan is dat geen fout en wordt daarna gewoon verder gespeeld.
9.1.2.2
9.1.2.4 Wanneer de bal de antenne raakt na gelijktijdig aanraken van de bal boven het net, dan wordt de rally overgespeeld.
9.1.3 Hulp bij het spelen
Een speler mag binnen de speelruimte geen hulp ontvangen van een teamgenoot, noch enig bouwsel of voorwerp gebruiken om de bal te kunnen spelen.
Een speler die op het punt staat een fout te maken (aanraken van het net, een tegenstander hinderen, enzovoort) mag echter door een teamgenoot worden tegengehouden of teruggetrokken.
9.2 Aard van de aanraking
9.2.1 De bal mag ieder deel van het lichaam raken.
9.2.2 De bal mag niet worden gevangen of gegooid. De bal kan in elke richting terugkaatsen.
9.3.3
9.2.2.1 Gelijktijdig contact
De bal mag meerdere delen van het lichaam raken mits dat het contact simultaan plaatsvindt.
9.2.2.2 Opeenvolgende aanrakingen
Bij de eerste aanraking van een team, mits het niet bovenhands met vingers, mag de bal meerdere keren geraakt worden mits dit plaatsvindt tijdens een actie. Als de eerste aanraking van een team bovenhands met vingers is gespeeld mag de bal de vingers/handen niet opeenvolgend raken, zelfs niet wanneer het één actie betreft.
9.2.2.3 Bij het blokkeren zijn opeenvolgende aanrakingen door één of meer spelers toegestaan, mits deze aanrakingen tijdens één actie plaatsvinden.
14.2
9.2.2.4 Bij het voor de eerste maal spelen door het team mag de bal, behalve als deze bovenhands met de vingers gespeeld wordt (uitzondering regel 9.2.2.1), achtereenvolgens verschillende delen van het lichaam raken, mits deze contacten gedurende één actie plaatsvinden.
9.3 Fouten bij het spelen van de bal
9.3.1 VIERMAAL SPELEN: een team speelt de bal viermaal alvorens deze over het net te spelen
9.1
9.3.2 HULP BIJ HET SPELEN: een speler krijgt binnen de speelruimte hulp van een medespeler of gebruikt een bouwsel/voorwerp om de bal te kunnen spelen.
9.1.3
9.3.3 VASTGEHOUDEN BAL: een speler vangt of gooit de bal; de bal weerkaatst niet.
9.2.2
9.3.4 TWEEMAAL AANRAKEN: een speler raakt de bal tweemaal achter elkaar aan of de bal raakt achtereenvolgens meerdere delen van het lichaam aan (niet in één actie)
9.1.1, 9.2.2.2
10.1 Bal passeert het net
10.1.1 De bal die naar de tegenpartij wordt gespeeld moet door de passeerruimte over het net gaan. De passeerruimte is het deel van het verticale vlak boven het net dat als volgt wordt begrensd:
T3
10.1.1.1 aan de onderkant door de bovenkant van het net
10.1.1.2 aan de zijkanten door de antennes en het denkbeeldig verlengde hiervan
10.1.1.3 aan de bovenkant door het plafond of een object (indien aanwezig).
10.1.2 De bal die het vlak van het net naar de vrije zone van de tegenpartij geheel of gedeeltelijk buiten de passeerruimte om is gepasseerd mag binnen het toegestane aantal aanrakingen van het team worden teruggespeeld mits:
9.1
De teruggespeelde bal het vlak van het net geheel of gedeeltelijk buiten de passeerruimte weer aan dezelfde kant van het veld passeert.
De tegenpartij mag een dergelijke actie niet belemmeren
10.1.3 Een bal die geheel de ruimte onder het net is gepasseerd, is “uit”.
10.1.4 Een speler mag het speelveld van de tegenstander betreden om de bal te spelen voordat deze geheel de ruimte onder het net is gepasseerd of als deze buiten de passeerruimte passeert
10.1.3
10.2 Bal raakt het net
De bal mag, terwijl hij over het net gaat, het net raken
10.1.1
10.3 Bal in het net
10.3.1 De bal die in het net wordt gespeeld, mag binnen de mogelijkheid van driemaal aanraken weer door het team worden gespeeld.
10.3.2 Indien door de bal de mazen van het net stuk gaan of het net naar beneden komt, wordt de rally ongeldig verklaard en overgespeeld.
11.1 Over het net reiken
11.1.1 Tijdens het blokkeren mag de speler de bal over het net heen aanraken, mits hij de tegenstander vóór of tijdens diens aanvalsslag niet hindert
14.1, 14.3
11.1.2 Na een aanvalsslag mag een speler met zijn hand over het net komen, mits het contact met de bal in zijn eigen speelruimte heeft plaatsgevonden.
11.2 In het speelveld, speelruimte of vrije zone van de tegenstander komen
11.2.1 Het is toegestaan in de ruimte, speelveld en/of vrije ruimte van de tegenstander te komen, mits dat team hierbij niet in haar spel wordt gehinderd.
10.1.4
11.3 Aanraken van het net
11.3.1 Het is fout als het net tussen de antennes door een speler aangeraakt wordt tijdens de actie van het spelen van de bal. Onder andere opspringen, aanraken van de bal (alsook een poging daartoe), veilig neerkomen en klaar zijn voor een nieuwe actie worden als actie van het spelen van de bal aangemerkt.
11.4.3, 22.3.2.3.c, 24.3.2.2
11.3.2 De spelers mogen de paal, de spandraden of elk ander voorwerp buiten de antennes, inclusief het net zelf, aanraken, mits dit het spel niet beïnvloedt.
11.3.3 Het is niet fout wanneer een bal in het net wordt gespeeld en het net daardoor een speler van de tegenpartij raakt.
11.4 Fouten van een speler bij het net
11.4.1 Een speler raakt de bal of een tegenstander aan in de ruimte van de tegenstander vóór of tijdens diens aanvalsslag.
11.1.1
11.4.2 Een speler komt in de speelruimte, het speelveld en/of de vrije zone van de tegenstander en hindert deze daarbij in haar spel.
11.2.1
11.4.3 Een speler beïnvloedt het spel van de tegenstander door o.a.: 11.3.1
- het aanraken van het net tussen de antennes of de antennes zelf gedurende zijn actie om de bal te spelen, of
- maakt gelijktijdig met het spelen van de bal, gebruik van het net, of
- creëert een voordeel ten koste van de tegenstander, of
- maakt een zodanige actie dat hij daarmee de tegenstander hindert om normaal de bal te spelen
- vastpakken of vasthouden van het net
Spelers die dicht bij de bal staan als deze wordt gespeeld en die de bal proberen te spelen worden geacht de bal te spelen tijdens een spelactie. Zelfs als er geen direct contact met de bal plaatsvind
Echter, het aanraken van het net buiten de antennes is geen fout, behalve in de situatie als aangegeven in spelregel 9.1.3
De service is het in het spel brengen van de bal door de juiste serverende speler die, zich in de servicezone bevind.
12.1 Eerste service in een set
De eerste service in een set wordt uitgevoerd door het bij de toss bepaalde team.
6.3.2, 7.1
12.2 Service volgorde
12.2.1 De spelers moeten de service volgorde aanhouden die op het wedstrijdformulier is vastgelegd
6.3.2, 7.1
12.2.2 Na de eerste service in een set wordt de speler die aan de beurt is om op te slaan als volgt bepaald:
12.2.2.1 Indien het team die de service heeft de rally wint, slaat de speler die tevoren heeft opgeslagen wederom op.
12.2.2.2 Indien het ontvangende team de rally wint, krijgt deze het recht van service. De speler die de vorige keer niet heeft opgeslagen gaat nu opslaan. Bij de eerste service in een set is dit de speler zoals aangegeven door de aanvoerder voor het begin van de set.
12.3 Toestemming voor de service
De 1e scheidsrechter geeft toestemming voor de service nadat hij gecontroleerd heeft dat beide teams klaar staan om te spelen en dat de serveerder in het bezit is van de bal.
T9 (1)
12.4 Uitvoeren van de service
12.4.1 De bal moet met één hand of een deel van de arm worden geslagen, na te zijn opgegooid of uit de hand(en) is (zijn) losgelaten.
T9 (10)
12.4.2 De bal mag slechts éénmaal worden opgegooid om te serveren. Stuiteren van de bal of de bal bewegen in de handen is toegestaan.
12.4.3 De serveerder mag zich vrij bewegen door de servicezone. Op het moment van slaan van de bal of van afzetten voor een sprongservice mag de serveerder noch het speelveld (inclusief de achterlijn) noch de grond buiten de servicezone raken. Zijn voet mag niet onder de achterlijn gaan.
1.4.2 T9 (22)
Na het slaan van de bal mag hij in het speelveld of buiten de servicezone stappen of neerkomen. Het is geen fout als de lijn beweegt doordat er zand tegenaan gedrukt wordt door de serveerder.
12.4.4 De serveerder moet de bal binnen vijf seconden na het fluitsignaal voor service van de 1e scheidsrechter raken.
T9 (11)
12.4.5 De service die vóór het fluitsignaal van de 1e scheidsrechter wordt uitgevoerd, wordt ongeldig verklaard en moet opnieuw worden genomen.
T9 (23)
12.4.6 Indien de bal valt zonder aangeraakt te zijn of wordt gevangen door de serveerder, na te zijn opgegooid of uit de hand(en) is losgelaten, wordt dit gezien als een service.
12.4.7 Geen verdere servicepoging wordt toegestaan.
12.5 Schermen
T9 (12)
12.5.1 Een speler van het team aan service mag de serveerder EN de baan van de bal niet aan het zicht van de tegenpartij onttrekken.
12.5.2 Een speler maakt een scherm door op het moment van de service de armen te bewegen, te springen, zich zijdelings te bewegen, enz. tijdens het uitvoeren van de service om de serveerder en de baan van de bal aan het zicht te onttrekken.
12.6 Fouten tijdens / bij de service
12.6.1 Servicefouten
De volgende fouten leiden tot een servicewissel.
12.6.1.1 De serveerder houdt de service volgorde niet aan
12.2, T9 (13)
12.6.1.2 Voert de service niet op de juiste manier uit
12.4
12.6.2 Fouten na het slaan van de bal bij de service
Nadat de bal correct is geslagen, wordt de service als fout aangemerkt als de bal:
12.6.2.1 een speler van het team aan service raakt of het verticale vlak van het net niet passeert
12.6.2.2 “uit” gaat
8.4
12.6.2.3 Over een scherm gaat
13.1 Kenmerken van de aanvalsslag
13.1.1 Alle handelingen die de bal naar het veld van de tegenpartij doen gaan, met uitzondering van de service en het blok, worden als aanvalsslag aangemerkt.
13.1.2 Een aanvalsslag is voltooid zodra de bal het verticale vlak van het net geheel is gepasseerd of door een tegenstander wordt aangeraakt.
13.1.3 Elke speler mag op elke hoogte een aanvalsslag voltooien, mits hij hierbij de bal binnen de eigen speelruimte raakt, met uitzondering van de situatie vermeld in regels 13.2.4.
13.2 Fouten bij de aanvalsslag
13.2.1 Een speler raakt de bal in de speelruimte van de tegenpartij
13.1.2, T9 (20)
13.2.2 Een speler slaat de bal 'uit'
8.4, T9 (15)
13.2.3 Een speler voltooit een aanvalsslag waarbij de bal met een open hand en vingers gespeeld wordt, of, in het geval er met de vingertoppen gespeeld wordt, de vingers niet gespannen en bij elkaar gehouden worden.
T9 (21)
13.2.4 Een speler voltooit een aanvalsslag op een door de tegenstander opgeslagen bal, terwijl deze geheel boven nethoogte is.
T9 (21)
13.2.5 Een speler voltooit een aanvalsslag met behulp van een bovenhands met de vingers gespeelde bal, waarbij de balbaan niet loodrecht op de lijn van de schouders staat, tenzij hij een set-up geeft aan zijn teamgenoot.
T9 (21)
14.1 Blokkeren
14.1.1 Blokkeren is de handeling van spelers vlak bij het net om boven de netrand de bal die uit het veld van de tegenpartij komt, te onderscheppen ongeacht de hoogte van het balcontact. Op het moment van het bal contact moet een gedeelte van het lichaam hoger zijn dan de bovenkant van het net.
14.1.2 Blokpoging
Als de bal bij de blokhandeling niet wordt aangeraakt, geldt dit als blokpoging.
14.1.3 Voltooid blok
Als de bal door een blokkeerder wordt aangeraakt, is er sprake van een voltooid blok.
14.1.4 Gezamenlijk blok
Een gezamenlijk blok wordt uitgevoerd door twee spelers vlak bij elkaar, en is voltooid als een van hen de bal aanraakt.
14.2 Raken van de bal bij het blokkeren
Opeenvolgende aanrakingen (snel na elkaar) door één of meer blokkeerders zijn toegestaan, mits deze aanrakingen tijdens dezelfde actie plaatsvinden.
9.1.1, 9.2.3
14.3 Over het net blokkeren
Tijdens het blokkeren mogen de spelers met de handen en armen over het net komen, mits hierbij de tegenpartij niet in zijn spel wordt beïnvloed. Het is derhalve niet toegestaan de bal over het net heen aan te raken voordat de aanvalsslag van de tegenpartij is uitgevoerd.
13.1.1
14.4 Blok en aanrakingen door het team
14.4.1 Het aanraken van de bal door een blok telt mee als aanraking door het team. Na een aanraking door een blok mag het blokkerende team bij het naar de tegenpartij terugspelen van de bal deze dus nog tweemaal aanraken.
14.4.2 Na een blok mag iedere speler, ook als hij tijdens het blokkeren de bal heeft aangeraakt, deze als eerste weer spelen.
14.5 Blokkeren van de service
T9 (12)
Het is verboden de service van de tegenstander te blokkeren
14.6 Fouten bij het blokkeren
14.6.1 De blokkeerder raakt de bal in de speelruimte van de tegenstander vóórdat of gelijktijdig met de aanvalsslag van de tegenpartij
14.3, T9 (20)
14.6.2 Een speler blokkeert de bal in de speelruimte van de tegenstander buiten de antenne
14.6.3 Een speler blokkeert de service van de tegenstander
T9 (12)
14.6.4 De bal na het blokkeren “uit” gaat
T9 (24)
Een onderbreking is de tijd tussen een voltooide rally en het fluitsignaal van de 1e scheidsrechter voor de volgende service.
De enige reguliere spelonderbrekingen zijn time-outs.
15.1 Aantal reguliere spelonderbrekingen
Elk team heeft recht op ten hoogste één time-out per set
15.2 Volgorde van reguliere spelonderbrekingen
15.2.1 De time-outs van beide teams mogen elkaar opvolgen zonder dat het spel tussentijds hervat hoeft te worden.
15.2.2 Er zijn geen spelerswissels mogelijk
15.3 Aanvraag van reguliere spelonderbrekingen
Alleen de aanvoerder mag reguliere spelonderbrekingen aanvragen.
15.4 Time-outs en Technische Time-outs
15.4.1 Time-outs moeten aangevraagd worden door met de hand het betreffende teken zichtbaar te maken als de bal uit het spel is en vóór fluitsignaal voor service. Alle time-outs duren 30 seconden
15.4.2 Bij de door of namens de Nevobo georganiseerde competities in Nederland wordt op de hoogste niveaus (NK, Grand Slams en ere- en 1ste divisie) in de 1e en 2e set automatisch een technische time-out van 30 seconden toegekend zodra het aantal gescoorde punten van beide teams samen 21 bedraagt.
15.4.3 In de beslissende (3e) set is er geen technische time-out, enkel één time-out van 30 seconden mag per team aangevraagd worden.
15.4.4 alle reguliere spelonderbrekingen (inclusief technische time outs) en tussen de sets moeten de spelers naar hun spelersruimte gaan.
15.5 Onjuiste verzoeken
Het is onder andere onjuist om een time-out aan te vragen:
15.5.1 tijdens een rally, dan wel op het moment van of na het fluitsignaal voor service;
6.1.3
15.5.2 door een lid van het team, dat daartoe niet gerechtigd is
15.5.3 nadat het toegestane aantal time-outs is benut
15.1
15.5.4 Het eerste onjuiste verzoek dat het spel niet beïnvloedt of ophoudt, moet worden afgewezen. Deze afwijzing heeft geen verdere gevolgen tenzij het onjuiste verzoek in dezelfde wedstrijd herhaald wordt.
15.5, 16.1
15.5.5 Ieder herhaald onjuist verzoek in de wedstrijd door hetzelfde team is een vorm van spelophouden.
16.1 Vormen van spelophouden
Onjuist gedrag van een team, waardoor spelhervatting wordt vertraagd, wordt beschouwd als spelophouden. Hiertoe worden onder meer gerekend:
16.1.1 Het laten voortduren van time-outs na gemaand te zijn het spel te hervatten;
16.1.2 Het herhalen van een onjuist verzoek;
15.5
16.1.3 Het vertragen van de wedstrijd (de maximum tijd tussen het einde van een rally en het fluitsignaal voor de service bedraagt, onder normale speelcondities, 12 seconden)
16.1.4 Het ophouden van het spel door een lid van het team.
16.2 Maatregelen bij spelophouden
16.2.1 Een “WAARSCHUWING WEGENS SPELOPHOUDEN” en een “BESTRAFFING WEGENS SPELOPHOUDEN” zijn team maatregelen
16.2.1.1 Maatregelen wegens spelophouden blijven de hele wedstrijd van kracht.
16.2.1.2 Alle maatregelen wegens spelophouden worden op het wedstrijdformulier vastgelegd.
16.2.2 De eerste maal spelophouden door een lid van het team in een wedstrijd leidt tot een “WAARSCHUWING WEGENS SPELOPHOUDEN”.
16.2.3 De tweede en daarop volgende keren spelophouden, van welke vorm dan ook, door welk lid van het team dan ook in dezelfde wedstrijd betekenen een fout en leiden tot een “BESTRAFFING WEGENS SPELOPHOUDEN”: bestraffing met een punt en de service voor de tegenstander.
16.2.4 Maatregelen voor spelophouden vóór of tussen de sets worden van kracht in de daaropvolgende set.
17.1 Blessure / Ziekte
17.1.1 Bij een ernstig ongeval moet de scheidsrechter, wanneer de bal in het spel is, het spel onmiddellijk stilleggen en medische hulpverlening toestaan op het veld.
De rally wordt daarna overgespeeld.
17.1.2 Een geblesseerde of zieke speler krijgt één keer per wedstrijd een herstelperiode van maximaal 5 minuten. De scheidsrechter moet het juiste erkende medische personeel toestaan de speelruimte te betreden om de speler te behandelen. Alleen de 1e scheidsrechter kan een speler toestemming geven om de speelruimte zonder bestraffing te verlaten. Zodra de behandeling is afgerond of als er geen behandeling mogelijk is, moet de wedstrijd hervat worden. De 2e scheidsrechter fluit en verzoekt de speler om verder te spelen. Op dat moment kan alleen de speler bepalen of hij in staat is om te spelen.
Als een speler aan het einde van de herstelperiode niet hersteld is of niet terugkeert naar de speelruimte wordt zijn team incompleet verklaard
6.4.3, 7.3.1
In uitzonderlijke situaties kan de competitie dokter de terugkeer van een geblesseerde speler tegenhouden.
Let op: De herstelperiode begint op het moment dat het juiste erkende medische competitie personeel op het speelveld arriveert om de speler te behandelen. Als er geen erkend medisch personeel aanwezig is of als de speler ervoor kiest zich te laten behandelen door zijn eigen medische personeel, start de herstelperiode op het moment dat deze wordt toegestaan door de scheidsrechter.
17.2 Beïnvloeding van buitenaf
Als de wedstrijd door een van buitenaf komende oorzaak wordt beïnvloed, moet deze worden stilgelegd en moet de rally worden overgespeeld.
17.3 Langdurige spelonderbrekingen
17.3.1 Wanneer door onvoorziene omstandigheden de wedstrijd onderbroken wordt nemen de 1e scheidsrechter, de wedstrijdorganisatie en de hoofdscheidsrechter, als die aanwezig is, maatregelen om normale speelomstandigheden te herstellen.
17.3.2 In geval van één of meer spelonderbrekingen met een totale tijdsduur van niet meer dan vier uur wordt de wedstrijd hervat met de reeds behaalde stand, ongeacht of dit op hetzelfde veld of een ander veld gebeurt.
17.3.3 In geval van één of meer spelonderbrekingen met een totale tijdsduur van meer dan vier uur wordt de wedstrijd in zijn geheel overgespeeld.
18.1 Pauzes
18.1.1 Een pauze is de tijd tussen twee sets in. Alle pauzes duren 1 minuut
In dit tijdsbestek moet de wisseling van speelhelft plaatsvinden (mits verzocht) en moet de service volgorde op het wedstrijdformulier worden genoteerd.
Tijdens de pauze voor een beslissende derde set, voert de 1ste scheidsrechter een toss uit in overeenstemming met regel 7.1
18.2 Wisselen van speelhelft
18.2.1 De teams wisselen elke 7 gespeelde punten (set 1 en 2) en 5 gespeelde punten (set 3) van speelhelft.
T9 (3)
18.2.2 Tijdens het wisselen van speelhelft moeten de teams direct en zonder oponthoud wisselen
Als de wisseling van speelhelft niet op het juiste moment is uitgevoerd, moet zij plaatsvinden zodra de vergissing wordt opgemerkt.
De stand zoals die is op het moment van wisselen van speelhelft blijft ongewijzigd.
Hoofdstuk 6 - Gedrag van de deelnemers
Hoofdstuk 6 - Gedrag van de deelnemers bestaat uit regel:
Regel 19 Voorschrift voor het gedrag
Regel 20 Wangedrag en bijbehorende maatregelen
19.1 Sportief gedrag
19.1.1 De deelnemers moeten de "Officiële Beachvolleybal Spelregels " kennen en ze strikt nakomen.
19.1.2 De deelnemers moeten de beslissingen van de scheidsrechters sportief aanvaarden, zonder daarover in discussie te gaan.
In geval van twijfel mag alleen via de aanvoerder opheldering worden gevraagd.
5.1.2.1
19.1.3 De deelnemers moeten zich onthouden van handelingen en gedragingen die tot doel hebben de beslissingen van de scheidsrechters te beïnvloeden of fouten van hun team te verbergen.
19.2 Fair Play
19.2.1 De deelnemers moeten zich respectvol èn in de geest van "fair play" gedragen, niet alleen ten opzichte van de scheidsrechters, maar ook ten opzichte van andere officials, de tegenpartij, teamgenoten en toeschouwers.
19.2.2 Gedurende de wedstrijd is communicatie tussen de leden van het team toegestaan.
5.2.3.4
20.1 Misdragen
Misdragingen zijn niet onderhevig aan maatregelen. Het is de taak van de 1e scheidsrechter te voorkomen dat er aan de teams maatregelen moeten worden opgelegd.
5.1.2, 21.3
Dit gebeurt in twee stappen:
Stap 1: Door het geven van een mondelinge waarschuwing via de aanvoerder.
Stap 2: Door het geven van een gele kaart aan een lid van het team. D9
Deze formele waarschuwing via de gele kaart is geen straf, maar een indicatie dat het lid van het team (en in het verlengde daarvan het hele team) het bestraffingsniveau van de wedstrijd heeft bereikt. De waarschuwing heeft verder geen directe gevolgen, maar wordt wel genoteerd op het wedstrijdformulier.
20.2 Wangedrag dat leidt tot maatregelen
Incorrect gedrag door een lid van een team ten opzichte van officials, tegenstanders, teamgenoten of toeschouwers wordt, afhankelijk van de ernst ervan, in drie groepen onderverdeeld:
4.1.1
20.2.1 Onbehoorlijk gedrag: handelingen tegen de goede manieren of tegen de morele beginselen.
20.2.2 Beledigend gedrag: lasterlijke en beledigende woorden en/of gebaren inclusief elke actie die blijk geeft van minachting.
20.2.3 Agressief gedrag: feitelijk lichamelijk geweld of het aannemen van een agressieve of dreigende houding.
20.3 Tabel van maatregelen
Ter beoordeling van de 1e scheidsrechter en afhankelijk van de ernst van het wangedrag, worden de volgende maatregelen toegepast en genoteerd op het wedstrijdformulier: Bestraffing, Uit het veld sturen en Diskwalificatie.
20.3.1 BESTRAFFING
Voor onbehoorlijk gedrag of een enkele herhaling van onbehoorlijk gedrag in dezelfde set door dezelfde speler. Voor elk van de eerste twee gevallen wordt het team bestraft met een punt en de service voor de tegenstander. Een derde maal onbehoorlijk gedrag van een speler in dezelfde set wordt bestraft met “UIT HET VELD STUREN”. In volgende sets kunnen echter opnieuw maatregelen wegens onbehoorlijk gedrag aan dezelfde speler gegeven worden.
20.3.2 UIT HET VELD STUREN
De eerste maal van beledigend gedrag wordt bestraft met “UIT HET VELD STUREN”. De speler die uit het veld gestuurd wordt, moet de speelruimte verlaten en zijn team wordt voor de rest van de set incompleet verklaard.
6.4.3, 7.3.1, T9 (7)
20.3.3 DISKWALIFICATIE
De eerste lichamelijke aanval of gedragingen die als bedreigend kunnen worden opgevat word(t)(en) bestraft met diskwalificatie.
De betreffende speler moet de speelruimte verlaten en zijn team wordt voor de rest van de wedstrijd incompleet verklaard.
6.4.3, 7.3.1, T9 (8)
Wangedrag wordt bestraft zoals weergegeven in de tabel van maatregelen.
T7
20.4 Wangedrag voor en tussen de sets
Elk wangedrag vóór of tussen de sets wordt bestraft overeenkomstig de tabel van maatregelen. De maatregelen worden in de volgende set toegepast.
T7
20.5 Samenvatting van wangedrag en kaartgebruik
T7 (6, 7, 8)
- Waarschuwing: geen straf
(stap 1) Mondeling waarschuwing 20.1
(stap 2) Formele waarschuwing – Gele kaart - Bestraffing: straf Rode kaart 20.3.1
- Uit het veld sturen: straf Rode en gele kaart samen 20.3.2
- Diskwalificatie: straf Rode en gele kaart apart 20.3.3
21.1 Samenstelling
Het scheidsrechterskorps bestaat bij een wedstrijd uit de volgende officials:
- een 1e scheidsrechter,
- een 2e scheidsrechter,
- een teller,
- vier (twee) lijnrechters
Hun plaats wordt in tekening 6 aangegeven.Commentaar
Op de hoogste niveaus (NK en Grand Slams) van de door de Nevobo georganiseerde competitie is een assistent teller verplicht tijdens de halve finales en finales.
21.2 Procedures
21.2.1 Alleen de 1e en de 2e scheidsrechter mogen tijdens de wedstrijd fluiten
21.2.1.1 De 1e scheidsrechter fluit voor de service waarmee de rally begint,
T9 (1)
21.2.1.2 De 1e en 2e scheidsrechter fluiten voor het eind van de rally indien zij er zeker van zijn dat er een fout is gemaakt en zij de aard hiervan hebben vastgesteld.
21.2.2 Zij mogen, wanneer het spel is onderbroken, fluiten om aan te geven dat zij een verzoek van een team inwilligen of afwijzen.
21.2.3 Direct nadat de scheidsrechter fluit om het voltooien van een rally aan te geven, moet hij door middel van de officiële tekens aangeven:
22.2.1.2, 28.1
21.2.3.1 Als de fout door de 1e scheidsrechter is gefloten, houdt hij de volgende volgorde aan
- het team dat gaat serveren, T9 (2)
- de aard van de fout,
- (zonodig) de speler die de fout maakte.
21.2.3.2 Als de fout door de 2e scheidsrechter is gefloten, houdt hij de volgende volgorde aan
- de aard van de fout,
- (zonodig) de speler die de fout maakte,
- de 1e scheidsrechter volgen met het aanwijzen van de kant van het team die gaat serveren. T9 (2)
In dit geval geeft de 1e scheidsrechter alleen het team aan die gaat serveren. De 1e scheidsrechter geeft niet de aard van de fout aan en wijst ook niet de betreffende speler aan.
21.2.3.3 Bij een dubbelfout moeten beide scheidsrechters de tekens als volgt geven:
T9 (23)
- de aard van de fout,
- (zonodig) de speler(s) die de fout maakte(n),
Enkel de 1e scheidsrechter geeft vervolgens aan welk team gaat serveren
T9 (2)
22.1 Plaats
De 1e scheidsrechter vervult zijn taken staand op een platform dat bij één van de uiteinden van het net is geplaatst aan de zijde tegenover de teller. Zijn ooghoogte moet ongeveer 50 cm boven de bovenkant van het net zijn.
T1, T8
22.2 Bevoegdheden
22.2.1 De 1e scheidsrechter leidt het spel van begin tot aan het einde. Hij staat boven alle officials en de leden van de teams.
Tijdens de wedstrijd zijn de beslissingen van de 1e scheidsrechter onherroepelijk. Hij is bevoegd de beslissingen van de andere officials ongeldig te verklaren als hij meent dat zij zich hebben vergist.
De 1e scheidsrechter mag zelfs een official, die zijn taken niet naar behoren verricht, vervangen.
22.2.2 De 1e scheidsrechter houdt eveneens toezicht op het werk van de ballenkinderen.
22.2.3 De 1e scheidsrechter heeft het recht over alle zaken van het spel te beslissen, met inbegrip van die zaken waarin de spelregels niet voorzien.
22.2.4 De 1e scheidsrechter staat geen enkele discussie over zijn beslissingen toe.
Echter, op verzoek van de aanvoerder geeft hij uitleg over de toepassing en interpretatie van de spelregels op grond waarvan hij zijn beslissing heeft genomen.
Als de aanvoerder het oneens is met de uitleg en officieel protesteert moet de 1e scheidsrechter het Protest Protocol laten aanvangen.Commentaar
Bij door de Nevobo georganiseerde competities is een Protest Protocol alleen mogelijk indien er een Nevobo hoofdscheidsrechter aanwezig is. In alle andere gevallen is het niet mogelijk protest aan te tekenen en is de beslissing van de 1e scheidsrechter definitief.
22.2.5 De 1e scheidsrechter beslist vóór en tijdens de wedstrijd of de speelruimte en de omstandigheden aan de voorschriften voldoen.
22.3 Verantwoordelijkheden
22.3.1 Vóór de wedstrijd moet de 1e scheidsrechter:
22.3.1.1 de kwaliteit van de speelruimte, de ballen en de overige voorzieningen controleren
22.3.1.2 in aanwezigheid van de officiële aanvoerders de toss verrichten
22.3.1.3 het inspelen van de teams controleren
22.3.2 Tijdens de wedstrijd is alleen de 1e scheidsrechter bevoegd:
22.3.2.1 Waarschuwingen te geven aan de teams
22.3.2.2 op te treden tegen wangedrag en spelophouden
22.3.2.3 te beslissen met betrekking tot
- fouten van de serveerder en schermen door het team aan service; T5
- fouten bij het spelen van de bal
- fouten boven het net en foutieve aanrakingen van het net met name aan de zijde van de aanvaller;
- de bal die volledig onder het net door gaat. T9 (22)
- De geserveerde bal en de 3e aanraking die over of buiten de antenne aan zijn/haar kant passeert.
22.3.3 Aan het einde van de wedstrijd controleert en ondertekent hij het wedstrijdformulier.
23.1 Plaats
De 2e scheidsrechter vervult zijn taken staand buiten het speelveld nabij de paal aan de andere kant van het veld, tegenover de 1e scheidsrechter.
T1, T8
23.2 Bevoegdheden
23.2.1 De 2e scheidsrechter assisteert de 1e scheidsrechter, maar heeft ook een eigen bevoegdheid.
23.3 Wanneer de 1e scheidsrechter niet meer in staat is zijn werk te doen, mag de 2e scheidsrechter hem vervangen.
23.2.2 De 2e scheidsrechter mag zonder te fluiten ook fouten aangeven die niet binnen zijn directe verantwoordelijkheid vallen. Hij mag hierbij echter niet bij de 1e scheidsrechter op aandringen.
23.2.3 De 2e scheidsrechter houdt toezicht op het werk van de teller(s).
23.2.4 De 2e scheidsrechter vestigt de aandacht van de 1e scheidsrechter op eventueel wangedrag.
23.2.5 De 2e scheidsrechter staat de time-outs en wisselingen van speelhelft toe, controleert de tijdsduur daarvan en wijst onjuiste verzoeken af.
T9 (3, 4)
23.2.6 De 2e scheidsrechter controleert het aantal gebruikte time-outs van beide teams en licht na een time-out de 1e scheidsrechter en de betrokken spelers hierover in.
23.2.7 Wanneer een speler geblesseerd raakt, staat de 2e scheidsrechter een herstelperiode toe en bewaakt deze.
17.1.2
23.2.8 De 2e scheidsrechter controleert tijdens de wedstrijd of de ballen nog aan de reglementaire voorwaarden voldoen.
23.2.9 Indien nodig voert de 2e scheidsrechter de toss tussen de tweede en derde set uit als de 1e scheidsrechter hier niet toe instaat is. Hij voorziet vervolgens de teller van alle noodzakelijke informatie
23.3 Verantwoordelijkheden
23.3.1 Bij het begin van iedere set en wanneer dat nodig is, controleert de 2e scheidsrechter het werk van de teller en controleert of de juist speler gaat opslaan en de bal heeft.
23.3.2 De 2e scheidsrechter beslist, waarbij hij fluit en het desbetreffende teken geeft, tijdens de wedstrijd over:
23.3.2.1 hinderen als gevolg van het in het speelveld van de tegenstander komen danwel als gevolg van het onder het net doorkomen
11.2, T9 (22)
23.3.2.2 het door een speler foutief aanraken van het net met name aan de zijde van de blokkeerder en de antenne aan zijn kant van het veld
11.3.1
23.3.2.3 het contact van de bal met een vreemd voorwerp
8.4.2, 8.4.3, T9 (15), T10 (4)
23.3.2.4 de bal die, aan zijn kant van het speelveld, geheel of gedeeltelijk buiten de passeerruimte over het net in de richting van de tegenstander gaat of de antenne aan zijn zijde van het veld raakt, inclusief tijdens de service
8.4.3, 8.4.4, T3, T4a, T9 (15)
23.3.2.5 het contact van de bal met het zand, wanneer de 1e scheidsrechter niet in staat is dit contact te zien;
23.3.2.6 de bal die terug gespeeld wordt nadat deze volledig onder het net gepasseerd is.
T9 (22)
23.3.2.7 De geserveerde bal en 3de aanraking die over of buiten de antenne om passeert aan zijn/haar kant van het veld.
23.3.3 Aan het einde van de wedstrijd controleert en ondertekent hij het wedstrijdformulier.
24.1 Plaats
De teller vervult zijn taken zittend aan de tellertafel, aan de andere kant van het veld, tegenover en gericht naar de 1e scheidsrechter.
(T1, T8)
24.2 Verantwoordelijkheden
De teller houdt het wedstrijdformulier overeenkomstig de spelregels bij. Hij werkt hierbij samen met de 2e scheidsrechter.
Met behulp van een zoemer of een ander (geluids-)signaal geeft hij op grond van zijn verantwoordelijkheden tekens aan de scheidsrechters of geeft onregelmatigheden aan.
24.2.1 Voor aanvang van elke wedstrijd en set moet de teller:
24.2.1.1 de benodigde gegevens van de wedstrijd en teams noteren overeenkomstig de instructies en laat de aanvoerders tekenen.
24.2.1.2 De service volgorde van beide teams noteren
24.2.2 De teller moet tijdens de wedstrijd:
24.2.2.1 de door elk team gemaakte punten noteren;
24.2.2.2 de service volgorde van elk team controleren en eventuele fouten aangeven voordat opgeslagen wordt.
24.2.2.3 de time-outs noteren, hun aantal controleren en de 2e scheidsrechter hierover informeren
24.2.2.4 de (2e) scheidsrechter inlichten als een aanvraag voor een time-out onjuist is;
(15.5)
24.2.2.5 de scheidsrechters er op attenderen wanneer een set is afgelopen en wanneer er van speelhelft gewisseld moet worden.
24.2.2.6 noteren van elke maatregel voor wangedrag en onjuiste verzoeken;
24.2.2. noteren van alle gebeurtenissen, gemeld door de 2e scheidsrechter, zoals: een herstelperiode, langdurige spelonderbrekingen, beïnvloeding van buitenaf, etc.
24.2.2.8 Controleert de pauzes tussen de sets
24.2.3 Aan het einde van de wedstrijd moet de teller:
24.2.3.1 de eindstand noteren
24.2.3.2 in geval van een protest, met voorafgaande toestemming van de 1e scheidsrechter, een verklaring met betrekking tot het voorgevallene op het wedstrijdformulier noteren of de aanvoerder dit laten doen;|
(5.1.2.1, 5.1.3.2)
24.2.3.3 na zelf het wedstrijdformulier te hebben getekend, de aanvoerders en vervolgens de scheidsrechters het wedstrijdformulier laten tekenen
25.1 Plaats
De assistent-teller vervult zijn taken zittend aan de tellertafel naast de teller
(T1, T8)
25.2 Verantwoordelijkheden
Hij ondersteunt de administratieve taken van de teller. In het geval dat de teller niet in staat is zijn werk voort te zetten, neemt de assistent-teller de taken van de teller over.
25.2.1 Voor aanvang van elke wedstrijd en set moet de assistent-teller:
25.2.1.1 Controleren of alle informatie die op de telbord(en) getoond worden correct is.
25.2.2 De assistent-teller moet tijdens de wedstrijd:
25.2.2.1 de service volgorde van elke team aangeven door een bord omhoog te houden met het nummer 1 of 2 corresponderend met de speler die moet opslaan en
25.2.2.2 eventuele fouten in de service volgorde direct melden aan de scheidsrechters door het gebruik van de zoemer;
25.2.2.3 het handscorebord bedienen;
25.2.2.4 controleren of alle scoreborden overeen komen;
25.2.2.5 begin en einde van een technische time-out aangeven;
25.2.2.6 indien noodzakelijk, het reservewedstrijdformulier bijwerken en het aan de teller geven
25.2.3 Aan het einde van de wedstrijd moet de assistent-teller:
25.2.3.1 Het wedstrijdformulier tekenen.
28.1 Plaats
Bij officiële internationale wedstrijden moeten er twee lijnrechters zijn. Zij staan diagonaal tegenover elkaar, 1 tot 2 m vanaf de hoeken van het veld. Iedere lijnrechter controleert hierbij zowel de achterlijn als de zijlijn aan zijn kant van het veld. (T1, T8)
Bij de wereldcompetities en officiële competities van de FIVB moeten er tijdens de halve finales en finales vier lijnrechters zijn. Zij staan in de vrije zone 1 - 3m van iedere hoek van het veld in het verlengde van de lijn die zij moeten controleren.
26.2 Verantwoordelijkheden
26.2.1 De lijnrechters vervullen hun taken door het geven van tekens met een vlag van 40cm bij 40cm,
(T10)
26.2.1.1 telkens wanneer een bal nabij een lijn op de grond komt, geven zij ‘in’ of ‘uit’ aan. (Let op: de lijnrechter die het dichtst bij de balbaan staat is in principe verantwoordelijk voor het geven van het juist teken)
(8.3, 8.4, T10 (1, 2))
26.2.1.2 wanneer een bal ‘uit’ gaat en door het ontvangende team is aangeraakt, geven zij dit aan;
(8.4 T10 (3))
26.2.1.3 wanneer de bal een antenne raakt, bij de service buiten de passeerruimte over het net gaat, enz., geven zij dit aan;
(8.4.3, 8.4.4, 10.1.1, T4a, T10 (4))
26.2.1.4 wanneer een speler, niet zijnde de serveerder, bij de service buiten zijn speelveld staat / loopt, geven zij dit aan;
(7.4, 12.4.3, T10 (4))
26.2.1.5 de lijnrechters die verantwoordelijk zijn voor de achterlijnen geven voetfouten van de serveerder aan;
(12.4.3, T10 (4))
26.2.1.6 wanneer de speler de antenne (aan de kant van het speelveld waar de lijnrechter staat) aanraakt tijdens het spelen van de bal of door het aanraken het spel beïnvloedt;
(11.3.1, 11.4.4, T3, T10 (4))
26.2.1.7 wanneer de bal, gespeeld in de richting van de tegenpartij, buiten de passeerruimte over het net gaat of de antenne (aan de kant van het speelveld waar de lijnrechter staat) raakt
(10.1.1, T4a, T10 (4))
26.2.1.8 Tijdens de rally geven zij aanrakingen door het blok aan
26.2.2 Op verzoek van de 1e scheidsrechter moet een lijnrechter het gegeven teken herhalen.
27.1 Tekens met de hand gegeven door de scheidsrechters
De scheidsrechters moeten, door het met de hand geven van het officiële teken, de reden van het fluiten aangeven (de aard van de fout waarvoor is gefloten of de reden voor de toegestane spelonderbreking). Het teken moet gedurende een ogenblik aangehouden worden. Als het teken met één hand wordt gegeven, gebeurt dit met de hand aan de zijde van het team dat de fout maakte of de spelonderbreking aanvroeg.
(T9)
27.2 Tekens met de vlag gegeven door de lijnrechters
De lijnrechters moeten door middel van de vlag en het officiële teken de aard van de gemaakte fout aangeven. Zij moeten het teken enige ogenblikken aanhouden.
(T10)
Tekening 1 De speelruimte

Tekening 2 Het speelveld

Tekening 3 Ontwerp van het net

Tekening 4a Bal passeert het verticale vlak van het net

Tekening 4b Bal passeert het verticale vlak van het net richting de vrije zone van tegenstander

Tekening 5 Schermen

Tekening 6 Voltooid blok

Tekening 7a Tabel van maatregelen bij wangedrag
Tekening 7b Tabel van maatregelen bij spelophouden
Tekening 8 Plaats van het scheidsrechterskorps en hun assistenten

Tekening 9 Officiële scheidsrechtertekens

Tekening 10 Officiële lijnrechtertekens

Competitie / Controle gebied
Het competitie / controle gebied is een corridor rond het speelveld en de vrije zone die alle ruimte omvat tot aan de buitenste boarding of omheining. Zie tekening 1a.
Zones
Dit zijn gebieden binnen de speelruimte (zoals speelveld en vrije zone) die, in deze regels, met een specifiek doel (of restrictie) zijn gedefinieerd. Deze omvatten: Servicezone en vrije zone.
Ruimte onder het net
De ruimte onder het net wordt begrensd door:
- de onderkant van het net en het koord dat het net aan de palen bevestigt.
- de palen.
- het speeloppervlak.
Passeerruimte
De passeerruimte wordt begrensd door:
- de bovenkant van het net.
- de antennes en hun denkbeeldige verlengde.
- het plafond of een object (indien aanwezig).
De bal moet door de passeerruimte naar het veld van de tegenstander gespeeld worden.
Externe ruimte
De externe ruimte is de ruimte in het vlak van het net die niet tot de passeerruimte behoord.
Tenzij anders overeengekomen met de FIVB/Nevobo
Hoewel er reglementen over standaarden en specificaties van materialen en faciliteiten zijn er bijzondere omstandigheden waar aparte afspraken gemaakt kunnen worden door de FIVB of Nevobo om beachvolleybal extra te promoten of om nieuwe ideeën te testen.
FIVB/Nevobo standaard
Door de FIVB/Nevobo gedefinieerde technische specificaties waaraan fabrikanten van materialen moeten voldoen.
Fout
- Een spelactie die strijdig is met de regels.
- Een overtreding van de regels anders dan een spelactie.
Technische Time-out
Deze speciale verplichte time-out is, in aanvulling op de reguliere time-outs, bedoeld om beachvolleybal te promoten, het spel te analyseren en om extra reclame mogelijk te maken. Technische time-outs zijn verplicht voor FIVB, wereld competities en in de Nederlandse competitie vanaf de 1e divisie en hoger.
Ballenkinderen
Dit is ondersteunend personeel dat verantwoordelijk is om het tempo van de wedstrijd te ondersteunen door tussen de rally’s de bal naar de serveerder te gooien.
Rally punt systeem
Dit is het systeem waarbij een punt gescoord wordt door het winnen van een rally.
Pauze
De tijd tussen twee sets. Veldwissels dienen niet als een pauze gezien te worden.
Hinderen
Elke actie die een voordeel oplevert ten opzichte van de tegenstander of die de tegenstander verhindert om de bal te spelen.
Vreemd voorwerp
Elk object of persoon buiten het speelveld of dicht bij de grenzen van de vrije speelruimte dat de balbaan hindert. Bijvoorbeeld schijnwerpers, de scheidsrechters stoel, TV uitrusting, tellerstafel en palen. Antennes zijn geen vreemde voorwerpen aangezien zij geacht worden deel uit te maken van het net.